top of page
Foto van schrijverInge

#happyunemployed: Een mini-reeks over schaamte, schuld en stigma. Vandaag: Een ode aan ons vangnet!


Hoewel de #happyunemployed reeks in het teken staat van positiviteit, merk ik uit de verhalen van werkzoekenden met enige regelmaat dat ze zich schamen of schuldig voelen dat ze werkloos zijn. En dan niet zo zeer omdat ze even geen werk hebben, maar omdat ze gebruik (moeten) maken van het sociale vangnet dat Nederland kent: de WW of de bijstand. Ik zal de komende weken o.a. stil staan bij ‘goedbedoelde’ opmerkingen van de mensen om je heen, hoe je omgaat met schuldgevoelens (en hoe je ze loslaat) en waarom stigmatisering en de manier waarop de media omgaan met werkloosheid zo’n impact hebben op onze schuld- en schaamtegevoelens. Maar vandaag eerst een ode aan ons sociale vangnet. Want lieve mensen, laten we godvergeten blij zijn dat we in een land wonen waar dit soort vangnetten bestaan.


Natuurlijk. Het is fijn dat we in Nederland een sociaal vangnet hebben. Dat is vooral fijn voor anderen als ze er gebruik van moeten maken. Want het is goed dat die anderen niet direct in de financiële problemen komen en het is wel zo solidair om als maatschappij ‘iets’ geregeld te hebben. Tot je zelf ineens die ‘ander’ bent en in aanmerking komt voor het vangnet. Want het vangnet was er niet voor jou. Het vangnet was er voor anderen. Net zoals we allemaal denken dat we waarschijnlijk niet ernstig ziek worden (dat gebeurt anderen), gaan we er ook niet vanuit dat we (langdurig) werkloos worden. Gek he, hoe je geest je hierin voor de gek kan houden? Want de kans dat een ander ernstig ziek wordt is – onder vergelijkbare omstandigheden – net zo groot als dat het jou treft. En dat geldt ook voor werkloosheid.

En daar sta je dan ineens. Aan de poorten van de WW of de bijstand. Geen fijne plek. Ineens moet je ‘je hand op houden’. Hoor je niet meer bij werkend Nederland. Ben je een uitkeringstrekker. Het is logisch dat je daar in eerste instantie een beetje zenuwachtig van wordt. Je verkeert – net als al die andere werkzoekenden – namelijk in een positie waarin je eigenlijk helemaal niet wil zijn.

 

Gebruik maken van het vangnet is geen brevet van onkunde.

 

Toch is het goed om op zulke momenten, waarop je jezelf betrapt op gedachten als ‘ik moet m’n hand op houden’, ‘ik ben een uitkeringstrekker’ of erger je jezelf tot rede maant. Het sociale vangnet is er om je te helpen. Om je te beschermen tegen allerlei financiële ellende die onnodig is. Gebruik maken van het vangnet is geen brevet van onkunde. Het zegt niets over jou als persoon. Over wie jij bent en wat je kunt. Het is gebruik maken van wat onze maatschappij te bieden heeft in tijden van onvoorziene omstandigheden. Het is bedoeld voor de situatie waarin je je bevindt. Net als dat je een paracetamol neemt als je hoofdpijn hebt.


Je hebt waarschijnlijk jarenlang meebetaald aan het systeem en nu zijn de kansen zo gedraaid dat je (tijdelijk) de pech hebt dat je geen werk hebt. Je mag dus gebruik maken van het vangnet. En doe dat alsjeblieft met trots. Bedoel ik daarmee dat je achterover moet leunen en niet moet zoeken naar ander werk? Nee, zeker niet. Maar wees er trots op dat je in een land woont waar het vangnet bestaat.


Ik heb inmiddels heel wat gereisd door landen waar ze de luxe van sociale vangnetten niet kennen. En god, wat zie je daar een boel armoede en onnodige ellende. Sociale ongelijkheid, sloppenwijken, kansarme kindjes, ouderen die moeten bedelen voor een maaltijd omdat er geen oudedagvoorziening is. Het is verschrikkelijk. Wees blij dat we in Nederland een systeem hebben waarin we elkaar helpen. En maak er met trots gebruik van. Niet per sé voor jezelf, want allicht voel je je alles behalve trots. Maar wel voor ons als maatschappij. Want wat is het mooi dat we in een land wonen waarin we voor elkaar zorgen en waar het niet (alleen maar) ieder voor zich en god voor ons allen is. Dus de volgende keer dat je je uitkering ontvangt: Wees trots en wees dankbaar voor het systeem dat we hier kennen!

Liefs, Inge

0 opmerkingen

Comentarios


bottom of page