In Nederland hechten wij enorm veel waarde aan ons werk. We hebben geen functie als verpleegkundige. Nee, we zijn verpleegkundige. Daarmee wordt werk een onderdeel van onze identiteit. Het zegt iets over wie we zijn. Ga maar eens bij jezelf na. Als iemand tegen je zegt dat hij/zij arts is, in de horeca werkt, voor de klas staat of accountant is, dan hebben wij meteen een beeld van deze persoon. Of althans, dat denken we. Want iemand die in de horeca werkt is een kroegtijger die wel houdt van een feestje. Iemand die voor de klas staat is zorgzaam en een accountant, tsja die is toch wel een beetje saai. De hele dag bezig met al die cijfertjes..
Van deze redeneringen klopt natuurlijk helemaal niets. De accountant hoeft niet saai te zijn, net zo min als dat de leraar zorgzaam hoeft te zijn. Ons werk maakt ons niet tot wie we zijn. Kijk alleen maar eens naar de percentages van mensen die eigenlijk liever een andere ‘dream job’ hadden. Die liegen er niet om. Blijkbaar zegt onze functietitel (gelukkig!) niet alles.
"Ik vertelde opgetogen dat ik van mijn hobby mijn werk had gemaakt. Hij keek me aan alsof hij medelijden met me had"
Toch voelt het, zodra we werkloos worden alsof we een deel van onszelf verliezen. Want wat vertel je anderen over jezelf zodra je geen baan meer hebt? Dat ‘ik ben manager bij organisatie X’ gaat niet meer op. Dus wat zeg je dan? Dat is even zoeken, dat is even heroriënteren. En dat is eng.
Een paar maanden geleden las ik een ontzettend mooi artikel in dit kader. Een pleidooi voor jezelf identificeren zonder je werk een belangrijk deel van je identiteit te laten zijn.
Het begon als volgt: “Een poos geleden, nog voordat het coronavirus de sjeu uit onze sociale levens zou gummen, kwam ik in de kroeg een oude jeugdvriend tegen. “Dat is lang geleden,” zei hij en gaf me een klop op mijn schouder. “Hoe is het met je?” Ik vertelde dat ik inmiddels journalist en vader was, vroeg hoe het met hem ging. “Ik schilder graag met olieverf, ben een tuinhuis aan het timmeren en voetbal nog. En o ja, ik werk als consultant.” Toen hij daarna naar mijn hobby’s informeerde, antwoordde ik opgetogen dat ik van mijn hobby mijn werk had gemaakt. Hij keek me aan alsof hij medelijden met me had.”
Niemand kijkt terug op z'n leven en denkt
'he, had ik maar harder gewerkt'
Dát is waar we met z’n allen veel meer aandacht voor mogen hebben. Wat vinden we leuk? Waar worden we blij van, wat drijft ons, wat willen we toevoegen? Niet welke functietitel staat er op mijn kaartje.
In dat kader daag ik je – werkzoekend of niet – uit om jouw identiteit te omschrijven zoals de jeugdvriend uit de kroeg. Wat maakt jou uniek? En dan zonder daarbij je (geambieerde) functie te gebruiken. We maken ons werk bij tijd en wijlen te groot, te belangrijk. Niemand kijkt terug op z’n leven en denkt ‘he, had ik maar harder gewerkt’. Nee, andere dingen zijn veel belangrijker! Dus, wie ben jij – los van je werk?
Liefs, Inge
Comments